Marokko, better than the real thing

Ik wist dat hij vlak naast me sliep. Een ongemakkelijk gevoel. Het idee van privacy tussen mij en mijn tijdelijke roommate Ellen was al een paar keer ruw verstoord door een opmerking van de aangrenzende buren, hij dus en zijn tijdelijke roommate. Net zoals je op Lowlands denkt privacy te hebben in je koepeltentje, terwijl waarschijnlijk de halve camping je kan horen, zo hadden wij in Marokko dezelfde illusie in onze nomadentent waar wollen dekens als scheidingswand werden gebruikt.

Toen ik hem ontmoette op Schiphol vond ik hem een aparte gast. Iets in de manier waarop hij praatte. Ik sloot aan bij de mensen waar ik me meer op mijn gemak voelde. Ik snapte er dan ook niks van, welk moment was het begonnen? In de tocht naar de woestijn? Nee, we hadden een leuk gesprek gehad tijdens de wandeling, maar dat was het dan ook. Tijdens de stilte die iedereen alleen doormaakte had ik niet aan hem gedacht. Oh nee wacht, ik lieg. Ik had wèl aan hem gedacht, maar op een nogal praktische manier. Dat hij de sterrenbeelden had kunnen benoemen, terwijl ik als sterrenanalfabeet niet verder kwam dan ademloos staren naar de onleesbare grootsheid boven me.

Wanneer dan? Waar wordt de overgang van gewoon aardig naar meer gemaakt? Subtiel manoeuvreert het gevoel zich naar binnen. Naar onderin je buik. Toen hij zei dat de zonsondergang vanaf zijn plek beter te zien was. Toen was het daar. Want ik was huiverig om op het matje naast hem te gaan zitten. Ergens tussen de terugtocht uit de woestijn en de zonsondergang dus. Het spel was begonnen, ik praatte en luisterde, maar dat was de buitenkant. Ik verlangde en tastte af. Hoe stond hij erin? Misschien was het allemaal mijn verbeelding. Ondertussen hoorde ik maar half wat hij zei. Ik registreerde hoe ver weg hij nog was, zou het opvallen als ik iets naar hem toeschoof?

De avond viel, we aten met de groep en daarna was er muziek. Hij zat naast me, per ongeluk? Hij was aardig tegen mij, hij was aardig tegen iedereen. Zijn knie raakte de mijne. Hij leek het niet te merken. Ik was in de war. Ik besloot de avond de avond te laten en stond op. Ik zei “Ik ga je even een knuffel geven” wat op zich niet bijzonder was. Er werd meer geknuffeld, onderdeel van het groepsproces. De knuffel was kort en toch vonkte er van alles. In mij dan, van hem kreeg ik nog steeds geen hoogte.

Die nacht viel ik moeilijk in slaap. Naast een ongenadige verkoudheid waardoor ik continue een loopneus had, was ik nu ook nog eens overgeleverd aan mijn fantasie. Die draaide cirkeltjes. Ik zou naar de wc gaan. Dan zou ik daarna hem buiten tegenkomen. We zouden samen sterren kijken en hij zou achter me staan en me vasthouden. Dat was het, verder dan dat kwam ik niet. Het was de puberteit all over again. In realiteit kwam ik buiten heel iemand anders tegen, die zich kapot schrok omdat ze mij niet had horen aankomen en andersom ook. Terug in mijn slaapzak moest ik een beetje lachen. Hij sliep op nog geen meter afstand, met een deken ertussen, maar er was tegelijk een oneindigheid tussen ons omdat ik niets zeker wist. Ondanks de sterren liet de romantiek zich die nacht niet zien.
 

Sahara

 

Deel uw mening